‘Wie is deze ezel’? Filosoof Jan Timmerman over schrijver Frank Adam

Weinig schrijvers hebben de voorbije jaren zo de aandacht naar zich toegezogen als Frank Adam.

Met zijn ‘Confidenties aan een ezelsoor’ vond hij een genre uit de 18de eeuw opnieuw uit, een genre  dat voordien alleen nog literatuurhistorici interesseerde. We bedoelen de fabel voor volwassenen of in het Frans de ‘conte philosophique’.

Frank Adam voorziet deze fabel niet alleen van nieuw leven,  hij geeft ze ook een shot 21ste eeuwse, postmoderne en af en toe (ik gebruik de woorden van de ezel) trans-humanistische adrenaline mee. Misschien zouden we ook kunnen zeggen, een dosis testosteron, al dan niet genetisch gemanipuleerd.

Frank Adam is de stichter van een nieuwe taal.

Nu we allemaal dag en nacht virtueel omringd en overspoeld worden, gemasseerd en verdoofd zijn door erotische beelden op het wereldwijde net of bij de reclame voor nutteloze gadgets schrijft hij vol toewijding en, hier geheel passend, met monnikengeduld een hedendaagse retorica erotica bijeen.

De verhalen van de ezel zijn een fel gekleurd portret van de besognes en de obsessies, de even absurde als alledaagse binnenwereld van de mens in de 21ste eeuw die spartelt om te overleven en zichzelf er steeds van overtuigt dat alles wat hem overkomt toch wel normaal is.

Maar voor wie goed leest, en dat moet je met deze fabels die uitnodigen tot langzame lectuur, zal ook blijven hangen aan de maatschappijkritisch angel.

Frank Adam hanteert de wapens van de schrijver, ironie en bij wijlen sarcasme.

Maar even vaak laten de fabels de lezer achter met een gevoel van ongemak en Unheimlichkeit, omdat hij iets te horen en te lezen krijgt dat hij liever niet had gehoord, maar wat hem toch onweerstaanbaar lokt.

Even nadrukkelijk als elk mysterie ‘tremendum ac fascinans’.

Of hij zucht op het einde alsof hij wakker wordt uit een kwellende droom, gerustgesteld dat hij toch weer op het verkeerde been is gezet.

(Frank Adam noemt het zelf ‘een klein bestiarium van de moderne mens waarin de nieuwsgierige lezer eindeloos kan speuren naar de vele mysterieuze gedaanten van de Ander in zichzelf’.)

Frank Adam is even schalks als schrander.

Maar wie is deze ezel?

Is hij het alter ego, de dekmantel, de spreekbuis, de even gespierde als kwetsbare versie van de schrijver Frank Adam, is deze naïeve, vertederende en tegelijk doortrapte figuur de vertolking van wat de gewezen leraar Frank Adam met alle macht in zijn burgerbestaan probeert te onderdrukken?

Of zijn deze actuele fabels van 1001 Nacht een uit de hand gelopen grap, op verzoek van zijn uitgeefster en literaire patrones? Misschien komen we het straks allemaal te weten.

Maar Frank Adam is niet onder één noemer te vangen, voortdurend en bijna roekeloos begeeft hij zich op heel verschillende literaire terreinen.

Met even veel gemak, zo lijkt het, schrijft hij voor theater maar is hij ook een theaterbeest.

Hij vertolkt zijn eigen werk als geen ander (zowel de volwassen ‘Confidenties aan een ezelsoor’ maar ook de productie met eigen kinderpoëzie zoals ‘Mijn mond eet graag spinazie maar ik niet’ laten je achter met de nodige opwinding), hij maakt radioluisterspelen (voor Klara bijvoorbeeld), schrijft liederencycli, liet zich opmerken als stadsdichter van Damme en schrijft romans en is performer en muzikant.

Frank Adam waant zich bij elk nieuwe opdracht een klein beetje god die de schepping nog eens overdoet met een heel nieuwe wereld, een andere cultuur, een nieuw tijdperk en een nieuw doelpubliek.

Hij verdiept zich even makkelijk in de donkere-absurde wereld van een ezel als therapeut en journalist als in het Rusland van de 18de eeuw dat het decor is van de verhoudingen en machinaties tussen vader tsaar Peter De Grote van Rusland en zijn zoon Aleksej, die niets moet hebben van de machtspolitiek van zijn vader.

Dat is misschien nog het meest merkwaardige. De wereld van Frank Adam bestaat uit vele registers en belichaamt vele aspecten.

Psychiaters zouden hier misschien spreken van meervoudige persoonlijkheid, maar aangezien de psychiater een meermaals voorkomend personage uit zijn fabels is, durven wij er hier geen uitspraak over doen. Misschien weten we straks iets meer…

Jan Timmerman is filosoof en stafmedewerker filosofie bij Vormingplus.  Hij schreef ‘Wie is deze ezel?’ ter inleiding tot zijn gesprek met de auteur in de reeks ‘Wat een Geluk’ op 11 februari 2011