Pers: Cloaca (Wim Van Gansbeke)

U hebt mij vanaf de eerste pagina van uw omvangrijke stuk in stijgende mate verbaasd, ontroerd, geamuseerd, begeesterd, onder de indruk gebracht, opgewonden, onbedaarlijk laten lachen, door mijn ziel gesneden, mij laten nadenken en mij… een metaforische visie op een vandaagse werkelijkheid voorgeschoteld, zoals ik ze in de Vlaamse dramaturgie van de jongste twintig jaar maar nauwelijks heb weten formuleren…

Uw stuk beantwoordt geheel aan een hedendaagse opvatting van de dramaturgie, waarvoor de door mij zo bewonderde Tsjechov model kan staan, opgehoogd met de sardonische aspekten van ouwe taaie Shakespeare…

Het eerste wat in de ‘Cloaca’ opvalt is de superieure schrijfstijl van zowel de monoloog- als de dialoogvoering: levendig, direkt, helder, spetterend, extreem, strak en rijk geformuleerd, naar believen komisch en kritisch, ironisch en cynisch en waarin elke zin een stuwend verwoorde echte gedachte, een overwegenswaardig denkbeeld prijsgeeft…

Ik heb i.v.m. uw stuk moeten denken aan ‘Caligula’ van Albert Camus en ook wel aan het werk van Robert Musil. Niet dat ik u dood wil maken door uw werk nu maar meteen op één lijn te stellen met dat van voornoemden… maar het zegt allicht iets over uw bekommernissen, uw intenties en de intrinsieke kwaliteiten van uw schriftuur… (Wim Van Gansbeke, voormalig dramaturg Het Toneelhuis, in correspondentie met Frank Adam)

‘Ik ben blij dat iemand het met me eens is dat we met Adams ‘Cloaca’ een stuk in handen hebben van een kwaliteit, die ik de jongste kwarteeuw in Vlaanderen niet meer heb ontwaard…

Ik heb Adam toen al gezegd dat het een opwindend idee leek het stuk zo snel mogelijk in het Duits vertaald te krijgen, omdat mijn neus me zegt dat men er daar wellicht zowat voor vecht, niet in het minst wegens de diepe crisis, waarin het theater zich aldaar -ook dramaturgisch – lijkt te bevinden. Ik meen te weten dat je het daarover met me eens bent, dus kunnen we daar om te beginnen niet wat aan doen?…

Ik vind namelijk net als jij dat dit stuk hoe dan ook [onderstreping Van Gansbeke] moet opgevoerd worden. Net zoals bv. iemand als acteur-regisseur Dirk Buyse dat vindt of een acteur als Koen de Sutter… Ze zijn het er allemaal over eens dat ‘Cloaca’ absoluut moet gespeeld worden, en wél door fameuze formaten van acteurs, geleid door een regisseur met een brede artistieke en intellectuele basis, veel historisch besef, inzicht in de metaforiek en in het waarom van de personages en hun taal en met een gedurfde, frisse en ironische visie op hoe dit om te zetten in de hybriditeit van theater…
(Wim Van Gansbeke, in correspondentie met Guy Joosten)