Mijn mond eet graag spinazie maar ik niet (theater)

Frank Adam & Rik Teunis/Kunstencentrum De Werf Brugge

Een potlood vol monsters.  Een hoofd met een rits.  Een slaapliedje om niet in slaap te vallen.  In Frank Adams prettig gestoorde versjesbundels ‘Waarom ik altijd nee zeg’ en ‘Mijn mond eet graag spinazie maar ik niet’ (uitgeverij Querido) is niets onmogelijk.

Samen met regisseur Rik Teunis trekt hij nog dieper het rijk van de verbeelding in.  Het resultaat van hun zoektocht is een vermakelijk poëzieprogramma vol tovenarij, horror en hartverwarmende samenzang.  Kortom, alles wat je altijd al hebt willen doen met versjes op vader- of moederdag.  Maar nooit hebt gedurfd.

Credits

Tekst & spel: Frank Adam – Regie: Rik Teunis – Vormgeving: Fabrice Commeyne, Rik Teunis, Geert Vandewalle – Techniek: Fabrice Commeyne – Kostuums: Ilse Vynckier – Fotografie: Frauke Dendooven – Productie: KC De Werf Brugge.  Première 2002.  Tournee 2003-2006.

Geselecteerd

Geselecteerd door THEATERMAGGEZIEN als één van de 12 beste theaterstukken van 2002:

‘Inmiddels hebben we weer een honderdtal voorstellingen achter de rug, een geselecteerd aantal, want er worden méér de honderd producties per jaar aangeboden. Van die honderd houden we er zo’n kleine dertig over, de zogezegde genomineerden. Uiteindelijk willen we er voor het jaar 2002 nog twaalf bewaren voor later… (De volgorde waarin ze vermeld staan heeft geen belang, we doen niet aan competitie)’ (Roger Arteel op www.theatermaggezien.com)

Pers

‘Door De Werf in Brugge trok zondag een wervelstorm van verbeelding. Het kindertheaterfestival Jonge snaken werd op gang geblazen met een reeks van drie voorstellingen, die elk op hun manier laten zien dat vrijuit fantaseren eigenlijk kinderspel is.

Mijn mond eet graag spinazie heeft een hoog tv-showgehalte. Adam transformeert zich met de verbazingwekkende snelheid van de kinderfantasie van quizmaster of vampier tot rapper of goochelaar.

Het lijkt alsof je met de afstandsbediening in de hand zappend voor de buis zit. De doorlopende microfoonstem van de spirituele spelleider en de overdonderende batterij aan technische effecten rondom hem werkt heel hypnotiserend

De muzikale poëzie komt het meeste tot haar recht als ze simpelweg gezongen wordt. Knipoogjes laten ook volwassenen van de voorstelling genieten. De jonge toeschouwertjes lijken het sowieso plezant te vinden.

Overdonderende zapshow rond originele en muzikale kinderverzen’

(De Morgen)

‘Van die twee dichtbundels heeft hij (Frank Adam) nu eigenlijk een poëzieprogramma gemaakt. Dat klinkt misschien een beetje oubollig, een ‘poëzieprogramma’, maar ik kan je verzekeren dat deze voorstelling dat helemaal niet is.

Die teksten zijn in elk geval grappig met heel leuke pointes…. De gedichtjes op zich zijn fantastisch. Ze weerspiegelen echt waar een kind allemaal mee bezig is. Van het oude cliché van de waarom-vragen… tot grote zussen met blote borsten, tot tien dingen die je kunt doen met dingen uit je neus.

Je krijgt tijdens de voorstelling een papieren zakdoekje… zodat je zelf kunt experimenteren en dit wordt eigenlijk in de voorstelling gebruikt als een soort van… Een tovenaar die gaat toveren met een zakdoekje en gaande weg worden de kinderen uitgenodigd om interactief deel te nemen aan het gedichtje.
Dus je zit met een heel leuke stijl van ‘met gedichten omgaan’. Het is totaal niet gewoon gedichten voorlezen.

Een fantastische manier om met poëzie om te gaan, zeker ook voor kinderen ook die daarna het boekje in handen krijgen. Het roept de hele wereld van het gedicht op. Op die manier leer je… aan kinderen dat een gedicht veel meer is dan de letters die op papier staan.

hij (regisseur Rik Teunis) heeft heel mooie dingen gedaan in deze voorstelling

…De lampjes die gaan branden op de vingerknip, op een bepaald moment waan je je echt in een soort van een concertzaal wanneer één van die gedichtjes gerapt wordt. Je merkt het, er zit van alles in. Er zit rap in, rock & roll, een akoestisch stukje op een mini banjogitaartje, dan plots wordt ook het rock & roll-gitaareffect ontdekt. Je hebt bijna opeens een Hell’s Angel waarvan het kindje onder de jas van papa op de motor zit en dit gedicht gaat dan op de tonen van ‘Born to be wild’ van Steppenwolf.

(De voorstelling) is aangekondigd voor kinderen vanaf zes jaar en ik denk dat dit een heel goede leeftijd is. Zeker als het gaat over ‘de groep van kinderen samen’ vanaf zes jaar. Maar ik denk dat kinderen die nog iets jonger zijn en met broertje of zusje daar naar gaan kijken er zeker ook iets aan hebben.’

(Maarten Quaghebeur, Radio Klara)

‘Voeg daarbij de fantasie van een regisseur als Rik Teunis die vertrekt vanuit de magie van het theater en uit klank en licht een mix maakt waardoor een kleine scène ineens een hele wereld wordt. De enge ruimte onder de schrijftafel is een minipoppentheater waarin de vinger van Frank Adam uit het gordijntje piept en de show must go on.

Adam ontpopt zich als een tovenaar die verschillende gedaanteveranderingen ondergaat, nu eens verzen braakt, dan ze weer speels als zeepbellen de zaal in blaast. Muziek en vooral een sterk gevarieerd klank- en lichtdecor begeleiden hem op een uitputtende tocht die hem langs alle kanten van de scène doet draven. Hij duikt op waar je hem niet vermoedt, hij is wie hij nog nooit was: nu eens Dracula, dan weer alleen maar een mond of een gebit. Objecten krijgen in zijn hand een totaal andere functie, de zwarte doos waarin hij zijn theater maakt blijkt onuitputtelijk.

En de poëzie? Die komt er zo uit op geborreld, bij mondjesmaat, zoals je als kind spinazie eet. Met snikjes en kleine slikjes, met een beetje angst en met een grote hap dolle pret met die rare mijnheer in zijn rariteitenkabinet.

Mijn mond eet graag spinazie maar ik niet, is geen opeenvolging van bladzijden uit het boek. Het is een eigenzinnig omspringen door de dichter met de eigen tekst, een sterk relativeren van wat hij schreef, alsof hij wil testen hoe sterk zijn werk wel is.

Regisseur Rik Teunis steekt hem daarbij een flinke hand toe, zodat ze samen iets maken dat voor kinderen een toverdoos is, waarin geheimen van klank, beeld en taal worden onthuld. Voor volwassenen is deze productie een blij herkennen van theatervormen die men verloren waande.’

(Theatermaggezien)

‘De auteur en zijn vriend Rik Teunis bewerkten de bundel tot een spetterende theaterproductie die het Brugse Jonge Snaken-festival op gang trekt… een vermakelijk, soms hilarisch en altijd verbeeldingrijk poëzieprogramma voor kinderen. Toveren, samenzang, horror en vooral veel afwisseling, het zit er allemaal in.’

(Het Nieuwsblad)

‘Een wervelend theaterstuk… gelaagd en doorspekt met klank en humor, rijm en rap’

(Exit Cultuurmagazine)