‘Fantasie brengt je sneller tot de kern van de zaak’

De Standaard museumcollectie 3: Groeningemuseum Brugge. Frank Adam over zijn favoriet.  ‘Het Laatste Oordeel’

Schrijver en theatermaker Frank Adam is gefascineerd door de zonderlinge wereld van Jeroen Bosch.  ‘Hij toont wat we angstvallig onderdrukken.’

Lennie Stenissen, De Standaard  4 juni 2011

Er is weinig geweten over het leven en werk van kunstschilder Jeroen Bosch. Zijn voorliefde voor de slechtheid van de mens, zijn monstermensen en hallucinante taferelen maken hem tot een apart geval in de kunstgeschiedenis. Was hij onder invloed of psychotisch? Probeerde hij door droombeelden het onderbewustzijn van de kijker te prikkelen? Zijn beeldtaal heeft in elk geval een grote invloed gehad op schilders na hem. En niet alleen de schilders.

Ook schrijver en performer Frank Adam is een grote fan van vrijdenker Jeroen Bosch. ‘Hij zet een koevoet onder de werkelijkheid en zet ze scheef. Dat probeer ik als schrijver ook elke dag, want fantasie is simpelweg interessanter dan de werkelijkheid. Je komt zo sneller tot de kern van de zaak. De doeken van Bosch zijn pure scans van de menselijke hersenen. Hij toont wat we angstvallig onderdrukken. Allemaal laten we maar het topje van onze slapende vulkaan zien. Bosch toont de binnenkant.’

Adams favoriete Bosch is Het Laatste Oordeel. Het is één van de topwerken van het Groeningemuseum in Brugge, maar de triptiek hangt tot oktober in Lissabon. ‘Naar dat werk kan ik blijven kijken. Elk detail is een verhaal op zich. Het doet me denken aan de toiletvloer in natuursteen bij mijn ouders thuis. Als ik daar als kind lang genoeg naar keek, kwamen de lijnen op die vloer tot leven en bestond hij uit tientallen verhalen.’
Het Laatste Oordeel werd gemaakt in de vijftiende eeuw, middenin de dark ages. ‘Het was een tijd van sociale onzekerheid en economische malaise’, vertelt Adam. ‘Men dacht dat het einde der tijden nabij was. In die zin is Het Laatste Oordeel heel actueel, want dat gevoel krijg ik vandaag ook als ik naar het journaal kijk, met zijn tsunami’s en lekkende kerncentrales. In datzelfde journaal zie je ook het kwaad in al zijn vormen opduiken. Er is nog niet zoveel veranderd sinds Bosch. Het Kwaad zit in onze genen ingebakken. Ik merk dat ook als ik iets voor kinderen maak. Verschijnt er een slechterik op het toneel, dan zie je ze echt oplichten. Veel interessanter dan die braverikken!’
In Adams filosofische fabels komen veel figuren voor die zo op een schilderij van Bosch kunnen. ‘De personages in Confidenties aan een ezelsoor zijn ook voortdurend bezig met zichzelf te bedriegen. Ze praten veel, maar in sofismen. Kijk naar de gezichtsuitdrukking van Bosch’ figuren. Ze hebben iets onwezenlijks en doms. Ze doen niet aan zelfreflectie. Ze weten niet waarom ze daar zijn en waarom ze de dingen doen die ze doen. Ook dat geldt zeker nog voor ons: we kennen onszelf niet. We zijn dom. We zitten gevangen in onze dwanggedachten over wat we allemaal moeten bereiken in het leven. Maar dieper nadenken daarover doen we zelden. Als je ouder wordt, zie je wel een paar zaken die je telkens weer verkeerd doet, maar veel bijsturen doe je eigenlijk niet.’
De enige manier om daaraan te ontsnappen is je af en toe verwonderen over de dingen, gelooft Adam. ‘De personages van Bosch verwonderen zich niet. Het is fantastisch dat Bosch je zoveel eeuwen later toch nog altijd kan doen stilstaan. Verwondering is voor mij het hoogste dat je kan bereiken als kunstenaar. Hoger dan schoonheid of humor.’
Het is tot nu toe niet helemaal duidelijk of Bosch humor in zijn doeken stak. ‘Voor de middeleeuwers moet Het Laatste Oordeel vooral beangstigend geweest zijn. Ze waren bang van de hel. Maar ze maakten deel uit van een gemeenschap, die hen beschermde tegen kwaad en onheil. Dat kan verstikkend werken, maar vandaag is iedereen individualist en weten we niet waar naartoe met onze angsten en problemen.’
‘Ik vind dit nu vooral een grappig schilderij, deels omdat ik niet gelovig ben. Voor het concertgebouw in Brugge ben ik nu bezig aan een requiem, waarin ik de goden ten grave draag. Maar of Bosch moraliserend schilderde of niet, het schilderplezier spat van het doek. Hij had er plezier in om een mensenhoofd met een dierenlichaam te kruisen. Als er al een boodschap was, dan wordt die bijna verdrongen door het artistiek amusement. Dat is op zich al prachtig om te zien. In het theater werkt het net zo. Het spelplezier van de acteurs maakt de helft van de voorstelling.’
Aleksej, geschreven door Frank Adam, werd geselecteerd voor het Theaterfestival 2011. Op 28 en 29 augustus is de voorstelling te zien in het Kaaitheater in Brussel.